De schrijfontwikkeling van jonge kinderen

door juf Kirsten

Regelmatig vragen ouders zich af waar toch de schuurpapieren letters, letterdozen en letterbladen in de onderbouwgroep voor dienen. “Moet mijn kind dan al kunnen lezen en schrijven in groep 1?". In dit stukje wordt u een kijkje gegeven in de schrijfontwikkeling van de jonge kinderen in de onderbouw en de materialen die aan deze ontwikkeling bijdragen. 

Op zeer jonge leeftijd komen kinderen in aanraking met de gesproken taal, maar ook al met de geschreven taal. Door deze ervaringen komen kinderen zelf tot het spontaan schrijven. Dit staat in de onderbouw daarom ook centraal. Bij spontaan schrijven staat de handeling centraal, niet het maken van goede letters. Volgens Maria Montessori gaat schrijven vooraf aan het proces van het leren lezen. Dit houdt niet in dat jonge kinderen al met een pen of potlood schrijven, maar wel dat zij in aanraking kunnen komen met bijvoorbeeld het voelen of stempelen van letters. 

Wanneer voldoende met het zintuiglijk materiaal geoefend is en het kind er motorisch aan toe is, volgt het daadwerkelijke schrijven. Om de schrijfontwikkeling van een kind te kunnen volgen, is het belangrijk kennis te hebben van de verschillende fases die jonge kinderen doormaken gedurende de periode van het leren schrijven. Hieronder zal kort worden omschreven welke fases jonge kinderen doorlopen in hun schrijfontwikkeling. 

Kinderen van 0 tot ongeveer 4 jaar bevinden zich in de slurffase. De slurffase kenmerkt zich door het maken van asymmetrische bewegingen waarbij de ene helft van het lichaam zich tegengesteld beweegt aan de andere helft. Wanneer de ene hand een vuist maakt, zal de andere hand zich strekken. Kinderen in de slurffase bewegen nog erg groot en weinig doelgericht. 

Tot ongeveer 6 à 7 jaar bevinden kinderen zich in de symmetriefase. Veel kleuters in de onderbouwgroepen bevinden zich in deze fase. De symmetriefase houdt in dat bewegingen van de ene helft van het lichaam worden gespiegeld aan de andere helft. Bewegingen worden daarnaast nog veelal met het hele lichaam uitgevoerd. Wanneer een kind bijvoorbeeld met de ene voet een bal schopt, zal de andere voet dezelfde schopbeweging maken. In deze fase zie je regelmatig dat kinderen letters en cijfers spiegelen. 

Vanaf ongeveer 6 à 7 jaar komen de kinderen in de lateralisatiefase. In deze fase gaan beide helften van het lichaam samenwerken. Beide handen kunnen nu los van elkaar worden gebruikt. De voorkeurshand van een kind zal zich meer doelgericht gaan bewegen, terwijl de andere hand een ondersteunende functie krijgt. Ook de duimfunctie ontwikkelt zich steeds beter, waardoor het maken van fijnere bewegingen mogelijk wordt. In de onderbouw is dit vaak zichtbaar doordat kinderen een van hun handen gaan gebruiken om op hun papier te leggen wanneer zij tekenen/schrijven. Daarnaast worden ook de tekeningen van kinderen fijner en preciezer. Zij gebruiken niet meer hun gehele arm om te tekenen, maar de bewegingen komen meer vanuit de pols en vingers. 

Vanaf ongeveer 7 à 8 jaar komen de kinderen in de dominantiefase. De voorkeurshand wordt nu duidelijk en leidt altijd.

Weer terug naar onze praktijk. Wij spelen in de onderbouw vanzelfsprekend in op de schrijfontwikkeling van de kinderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van montessorimateriaal, maar ook materialen uit het dagelijks leven worden ingezet. Het materiaalaanbod is groot en divers. Om een duidelijk beeld te kunnen geven, worden de materialen in twee categorieën verdeeld: materialen voor de grote motoriek en materialen voor de kleine motoriek.

De grote motoriek

De grote motoriek wordt met name ontwikkeld door veel en groot te bewegen. Buitenspelen en gymmen zijn dan ook belangrijke activiteiten gedurende een schooldag. Ter indirecte voorbereiding van de grote motoriek bieden wij de kinderen, naast het spontaan bewegen, de volgende lessen aan:

- Streeplopen: het lopen op lijnen ter bevordering van onder andere het evenwicht.

- Stilteles: een activiteit waarbij kinderen hun bewegingen leren beheersen.

- Bewegen in het speellokaal: twee tot drie keer per week krijgen de kinderen bewegingslessen met verschillende oefeningen voor de grote motoriek.

- Schrijfdans: het groot bewegen en tekenen op muziek. Hierbij speelt het werken met twee handen een grote rol. 

Kleine motoriek

Bij de ontwikkeling van de kleine motoriek wordt een onderscheid gemaakt tussen de indirecte voorbereiding van de schijfhand en de directe voorbereiding op het leren schrijven. 

Indirecte voorbereiding van de schrijfhand 

In de waarnemingskast bevinden zich tal van materialen die inspelen op de zintuiglijke ontwikkeling van kinderen. Veel van deze materialen hebben echter een indirect doel dat inspeelt op de ontwikkeling van de kleine motoriek. Deze materialen zijn onder andere:

- cilinderblokken

- metalen omtrekfiguren

- bellentafel

- ruw-glad materiaal

- geometrische figuren voelen

- geometrische figuren neerleggen op de kaart

- materialen uit het dagelijks leven, zoals handen wassen

Voor de directe voorbereiding op het leren schrijven gebruiken we de volgende materialen:

- metalen omtrekfiguren

- schuurpapieren cijfers en letters

- schrijven op schrijfbordje

- letters stempelen/neerleggen met letterdoos

- schrijven in zand/met verf/scheerschuim/krijt etc.

Media
  • schrijven