door juf Elly, schrijfdansleerkracht
“Als je bijvoorbeeld om vier uur ’s middags
komt, begin ik om drie uur al gelukkig te worden.”
Dit is een zinnetje uit het verhaal van De Kleine Prins. En het werkt ook zo
bij mijn lessen. Voor mij als ik op dinsdagavond m’n schrijfdansles voorbereid
en voor de kinderen van groep 2 als het schooljaar start en de juf vertelt dat
ze dit jaar mee mogen doen met de les. Ook dit schooljaar zie ik weer zoveel
enthousiaste koppies, die al blij zijn voordat de les begint.
Ik denk dat
dat komt omdat de les zo afwisselend is en herkenbaar voor kleuters. Alle
ontwikkelingsgebieden worden aangesproken. Ondersteund door verschillende
muzieksoorten wordt er hard gewerkt aan expressie en vaardigheden. Grote en
kleine motoriek, ruimtelijke oriëntatie, spel, taal, visuele waarneming,
sociale vorming en vooral met plezier oefenen. De les is heel compleet.
In dit stukje
wil ik graag aandacht vragen voor het taalaspect van de les. In bijna iedere
les komt een liedje of een versje voor. Meestal met een passende beweging die
bij een bepaald schrijfpatroon hoort.
Zo beginnen we bij les 1 met het versje ‘De zon is rond, de zon is rond, twee
ogen, een neus en een mond.’ De kinderen tekenen op elkaars ruggen een zon met
een cirkelbeweging, zoals het ook in de letters voorkomt.
In les 2 zingen we het liedje ’Ik heb een brilletje al voor m’n ogen, om te
zien wie er dansen mogen. Ik heb een brilletje al voor m’n ogen, ik zie het al
ik dans met jou, tralalala lalalala’.
De duimen van beide handen dansen om de beurt met alle
vingers. Dit noemen wij opponeren en is een belangrijke voorwaarde om te leren
schrijven.
In les 3 ging het over de vlieger. Deze heeft rechte lijnen en hoeken. In deze
les zongen we het liedje ’Tjoep zegt de vlieger en hij wipt de lucht in’ (zie YouTube). Hierbij beelden we met onze armen een hoekige vlieger
uit. Dat kan ook met de duimen en wijsvingers op elkaar. Het gaat erom dat
kinderen met hun lijf ervaren wat een hoek en een rechte lijn is.
Bij de les van de spin was er het versje ’Een spinnetje, een spinnetje, die
zocht eens een vriendinnetje’ (zie YouTube). De
twee schrijfvingers lopen over de tafel als echte spinnenpootjes. Het is voor
het leren schrijven heel belangrijk dat de vingers afzonderlijk en doelmatig
kunnen bewegen.
Bij de les van de heks deden we een toverspreuk, u kent hem vast wel: ’Olleke Bolleke Rebisolleke, Olleke Bolleke Knol’. We oefenden met en zonder een stok (toverstaf). Als links en rechts in
de beweging afgewisseld wordt, noemen we dit alterneren, wat
heel noodzakelijk is voor een goed links- rechstbesef.
Als laatste wil ik u alvast een sinterklaasversje verklappen. In de les over de
lussenpiet leren we het versje ‘Ondeugend Pietje leef je nog, ie-ja-dee-ja. Ja
Sinterklaas ik ben er nog, ie-ja-dee-ja. Ik heb de pepernoten opgegeten en de
cadeautjes laten staan…. Ie-ja-dee-ja… poef.’ We doen er een klapspelletje bij.
De kinderen zitten tegenover elkaar. Bij de spreekregel klappen we eerst in
onze handen en bewegen vervolgens onze handen een voor een kruiselings naar de overkant waar het andere kind z’n beide handen open heeft,
of hetzelfde doet (alterneren). Bij ‘ie-ja-dee-ja’ tikken we onze eigen schouders tegelijk met beide handen aan om
vervolgens de knieën aan te tikken (symmetriebeweging). Bij ‘poef’ mogen we voorzichtig
in elkaars buik prikken (wat meestal uitmondt in een stoeipartij...). Wat zou het geweldig zijn als de kinderen mij met dit versje verrassen.
U zult ervaren hoe grappig en functioneel het is om de kruisbeweging te
oefenen. De herhaling stimuleert het auditieve geheugen, de woordenschat en de
oog-handcoördinatie. Zo gaan de lees- en schrijfvoorwaarden hand in hand en
leert de kleuter spelenderwijs wat goed voor hem of haar is.
Ik wens u veel succes met oefenen en zal via Social Schools wat vaker schrijfdansversjes
delen.