door juf Willemieke
Zodra je kind
de deuren van de basisschool binnenstapt, krijg je te maken met de term
sociaal-emotionele ontwikkeling. Op school wordt goed in de gaten gehouden of
de sociaal-emotionele ontwikkeling van je kind goed verloopt en wordt er veel
aan gedaan om de sociaal-emotionele ontwikkelingen van leerlingen te
stimuleren.
Hoewel we
allemaal begrijpen wat de woorden ‘sociaal’, ‘emotioneel’ en ‘ontwikkeling’
betekenen, vinden veel ouders de combinatie ‘sociaal-emotionele ontwikkeling’
een lastig begrip.
Een van de
helderste omschrijvingen is: het proces waarmee kinderen fundamentele
levensvaardigheden verwerven die hen helpen om een persoonlijke identiteit te
ontwikkelen en relaties op te bouwen.
Bij de
emotionele ontwikkeling ligt de focus vooral op het kind zelf. Bij de sociale
ontwikkeling wordt vooral gekeken naar hoe de interactie is tussen een kind en
zijn omgeving. Beide aspecten zijn nauw met elkaar verweven en kunnen vaak maar
moeilijk los van elkaar bekeken worden. Vandaar de term sociaal-emotionele
ontwikkeling.
Bij het
opgroeien leert een kind zelfbewustzijn (hoe zit ik in elkaar, wat zijn mijn
emoties), sociaal bewustzijn (er zijn ook anderen en hoe ik met hen omga doet
er toe), besluiten nemen (en verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag),
zelfmanagement (zoals het beheersen van impulsen en omgaan met emoties) en het
vermogen om relaties op te bouwen en te hebben.
Dat gaat niet
vanzelf en ook niet van de ene op de andere dag. Sociaal-emotionele
ontwikkeling is een dynamisch proces, dat al in de babytijd begint. Lachen,
knuffelen en eenkennigheid zijn vroege uitingen van sociaal-emotioneel gedrag.
In de jaren erna gaat de sociaal-emotionele ontwikkeling volop door.
Mijlpalen
in de sociaal-emotionele ontwikkeling
Ieder kind
doorloopt zijn eigen ontwikkeling, maar toch zijn er globaal wel mijlpalen aan
te geven die bij bepaalde leeftijden horen. Het is geen ramp als je kind wat
achterloopt, maar wel iets om even in de gaten te houden.
Jonge
kleuters:
- uiten steeds
meer verschillende emoties en kunnen die ook benoemen.
- spelen nog
wel naast elkaar in plaats van met elkaar, maar beginnen steeds meer samen te
spelen.
- houden van
fantasiespelletjes, maar halen fantasie en realiteit nog vaak door elkaar.
- zijn spontaan
in hun uitingen van genegenheid.
- vinden het
minder moeilijk worden om op een afstandje van hun ouders te spelen.
- hebben soms
nog enorme driftbuien als er iets onverwachts gebeurt of als ze hun zin niet
krijgen.
- kunnen op hun
beurt wachten.
- kunnen zich
kort op een taakje concentreren.
Oudere
kleuters:
- weten of ze
een jongen of een meisje zijn en hebben soms al voorkeur om met kinderen van
hetzelfde geslacht te spelen.
- vinden
samenspelen en kletsen leuk en hebben niet meer steeds een volwassene in de
buurt nodig.
- zoeken
grenzen op, maar willen graag behagen en lief gevonden worden.
- beginnen een
gevoel van schaamte te ontwikkelen.
- kunnen
doorzetten als iets niet meteen lukt.
- beginnen
rekening te houden met anderen.
- vragen of ze
mee mogen spelen en kunnen steeds beter tegen hun verlies.