door Wilke Vos, directeur
Opgroeien in deze tijd, opvoeden in deze tijd, vertrouwen
hebben in de toekomst, het zijn zo drie elementen die bij mij opkomen.
De afgelopen twee jaar zijn we geconfronteerd met allerlei
maatregelen rondom het coronavirus die een grote impact hadden op het dagelijks
leven. Het was een tijd waarin normale vrijheden werden ingeperkt. Ongekend was
dat scholen werden gesloten en klassen regelmatig naar huis werden gestuurd. De
wereld stond op zijn kop. En ook wij werden dagelijks geconfronteerd met nieuwe
richtlijnen vanuit de overheid. Was nauwelijks de ene maatregel afgekondigd,
dan moest er snel weer iets aan gewijzigd worden, strenger gemaakt of juist
worden teruggedraaid. Ons beleid was telkens om rustig te bekijken wat
uitvoerbaar was (binnen de regelgeving) en om zo weinig mogelijk onrust te
veroorzaken. En wat vooral belangrijk was in die tijd, die eigenlijk nog maar
koud een paar weken achter ons ligt: de school moet voor kinderen een plek zijn
waar je je fijn voelt. Waar je met je klasgenoten kan spelen en leren. Waar we
rust bieden.
Met het uitdoven van de coronamaatregelen is er iets anders
opgedoken: de oorlog in Oekraïne. De angst voor het virus heeft plaatsgemaakt
voor de angst voor de oorlog of voor de gevolgen van deze oorlog. Kunnen we
onze energierekening nog betalen, hoe hard stijgen de brandstofprijzen, hoe
gaat het met de voedselprijzen of nog sterker, met welk geweld worden wij
mogelijk geconfronteerd? We blijven als maatschappij in de angstmodus. Onze
kinderen groeien al twee jaar op in een onzekere tijd.
Wat nu te doen? Ten eerste is het belangrijk om te erkennen
dat oorlog voeren een ernstige zaak is. Bij alle oorlogen die gevoerd worden,
of het nu de Wereldoorlogen zijn of de oorlog in voormalig Joegoslavië, Irak of
Syrië, de gewone mensen zijn er altijd het slachtoffer van. We zien nu de grote
vluchtelingenstromen van mensen uit de Oekraïne die huis en haard hebben moeten
verlaten en van de een op de andere dag in een benarde positie terecht zijn
gekomen. Onzeker of zij ooit nog terug kunnen keren. Gelukkig is daar landelijk
veel aandacht voor.
Maar hoe gaan we om met de nieuwsgaring en hoe nemen we de
kinderen mee in deze tijd?
In de jaren 90 woedde er een oorlog in Irak. Nadat Irak het
oliestaatje Koeweit was binnengevallen, heeft er een geallieerd leger onder
leiding van de Amerikanen een inval gedaan in dat land en uiteindelijk ook
Koeweit weer bevrijd. Als je in die tijd de radio aanzette, waren er ook
allerlei praatprogramma's, maar vaak niet over de voortgang van de oorlog. Daar
werd veel kritiek op geleverd. Maar veel minder ingrijpend.
Als ik nu de radio aanzet word ik elk kwartier
‘gebombardeerd’ met ‘nieuwsupdates’, kan ik de hele avond praatprogramma's
bekijken, waar drie weken geleden nog alleen virologen aan tafel zaten en die
nu zijn ingeruild voor militairen of deskundigen op dat gebied. Het is een
informatiehoeveelheid die we niet meer kunnen bevatten. Waarbij ik ook nog wil
aantekenen, dat veel informatie voortdurend herhaald wordt.
Wat wil ik hier nu mee zeggen? Bescherm uw kind, probeer
zelf zo goed mogelijk te begrijpen wat er aan de hand is, duidt informatie voor
uw kind wanneer het vragen heeft. Zet de tv uit en besteed samen aandacht aan
dat wat we tijdens de lockdowns ook gedaan hebben: samen een spelletje spelen,
zingen of wandelen. Dat zijn de belangrijke dingen. De volwassenen zullen de
wereld voor de kinderen moeten verklaren in een zeer ingewikkelde tijd. Maar
laat vooral het vertrouwen in de toekomst de overhand hebben. Zo kunnen de
kinderen zich ontwikkelen tot gezonde volwassenen die in staat zijn om zelf na
te denken en zich in een ingewikkelde maatschappij staande kunnen houden.