door juf Martine D
In groep 3 staat leren lezen de hele dag centraal. Maar ook
in groep 4 en 5 is het lezen ontzettend belangrijk. Alle vakken worden immers gedaan
door opdrachten te lezen, en ook met boodschappen doen of in het verkeer is
lezen onmisbaar. Leesplezier is een belangrijke motivatie om een boek te
pakken, maar leest u zelf nog wel eens een boek? Want lezen is naast het inoefenen
van technisch lezen, het uitbreiden van de woordenschat, het opdoen van nieuwe
kennis ook nog eens een manier om te onthaasten en plezier te hebben.
In de klas lezen we bijna elke dag voor en lezen de kinderen
zelfstandig in 45 minuten in hun boek. Nu beginnen we de leeslessen ook nog
eens op een nieuwe manier, namelijk door middel van de ‘boekenbabbel’. Het doel
van een boekenbabbel is het promoten van boeken en lezen en praten over boeken.
De boekenbabbel wordt ook wel mini-leesles genoemd. Elke
boekenbabbel is anders en duurt maximaal 5 minuten. Aan het einde van deze 5
minuten geeft de leerkracht de kinderen een leesopdracht mee.
Het is bedoeld om de kinderen te motiveren om te gaan lezen
en hun aandacht op bepaalde aspecten te richten. Na 20 minuten lezen vraagt de
leerkracht wat de kinderen gevonden hebben in hun boek. Hierbij wordt de
kinderen veel vrijheid gegeven. Er worden per leesles ongeveer drie kinderen
uitgekozen die hun verhaal mogen doen en antwoord mogen geven op de leesvraag.
Dit duurt ongeveer 5 minuten.
Door op deze manier om te gaan met 30 minuten stil/vrij lezen, wordt ervoor
gezorgd dat de beleving groot is. Ook wordt gezorgd dat door 20 minuten te
lezen de spanningsboog kort blijft en de kinderen dus echt bezig zijn met
lezen. Door zelf enthousiast te vertellen over een boek hopen we de leerlingen aanspreken
en dat zij ook enthousiast worden over dit boek. Door de kinderen te laten
vertellen over hun boek hopen we dat andere kinderen die boeken ook leuk gaan
vinden en gaan lezen.
Dit is iets wat u thuis ook kunt doen, samen met uw kind
lezen, een klein stukje voorlezen uit uw eigen boek en dan een vraag bedenken
om uw kind te motiveren daarover op zoek te gaan in zijn of haar eigen boek.
Er zijn verschillende soorten vragen te bedenken:
Informatie
• Waar
speelt het verhaal zich af?
• Wie is de
hoofdpersoon?
• Wie zijn
de bijpersonen?
• Waar gaat
het verhaal over?
• In welke
tijd speelt het verhaal zich af?
Mening
• Kun je dit
boek aanraden en waarom?
• Welk
cijfer geef je dit boek en waarom?
• Wat is je
favoriete stuk uit het boek en waarom?
• Welk stuk
vond je spannend en waarom?
• Wat vind
je bijzonder aan dit verhaal en waarom?
• Welk stuk
maakt je emotioneel en waarom?
• Welk stuk
vond je grappig en waarom?
• Welke
personen uit het boek vind je aardig en waarom?
• Wie zou
jij wel willen zijn en waarom?
• Omschrijf
het boek in één woord.
Illustraties
• Zitten er
illustraties in jouw boek? Laat enkele zien.
• Wat is
jouw favoriete illustratie en waarom?
• Maak zelf
een illustratie bij het boek.
• Wie is de
illustrator? Welke andere boeken heeft hij/zij geïllustreerd?
Verwerking
• Maak een boekenposter
van jouw boek.
• Schrijf
een samenvatting van jouw boek.
• Geef een
boekbespreking over jouw boek.
Na de meivakantie gaan alle klassen van de middenbouw weer op
bezoek bij de Centrale Bibliotheek. Daar zullen we nog eens extra uitleg
krijgen over waar de verschillende soorten boeken staan en hoe de kinderen
kunnen zoeken naar boeken op hun eigen niveau. Wanneer de klas van uw kind aan
de beurt is, hoort u nog van de groepsleerkracht.
Veel leesplezier!
Voorbeeld mini-leesles in MBG
– Ik kies van tevoren een boek uit waar ik de kinderen
enthousiast voor wil maken. Bijvoorbeeld het boek ‘Dolfje Weerwolfje’.
– Ik bedenk welke leesvraag ik de kinderen mee wil geven
tijdens het zelfstandig lezen. In dit geval vraag ik de kinderen: ‘In welk
bijzonder wezen/dier zou jouw hoofdpersoon kunnen veranderen?’
– Ik zoek een stukje tekst om voor te lezen dat bij deze
vraag aansluit. Ik vertel kort dat het boek gaat over Dolfje die ineens een
weerwolf wordt. Daarbij lees ik het stuk voor waarin de verandering van Dolfje
in een weerwolf echt plaatsvindt (bladzijde 10, 11 en 12).
– Dan gaan de kinderen 15 tot 20 minuten stil lezen. Daarbij
gaan ze tijdens het lezen op zoek naar een antwoord op mijn vraag en zoeken ze
indien mogelijk een stukje om voor te lezen waarmee ze hun antwoord
ondersteunen.
Tijdens deze 15 tot 20 minuten probeer ik ook zelf in een
kinderboek te lezen. Ik kies voor een kinderboek omdat ik dit leuke boeken
vind, de kinderen nieuwsgierig zijn naar welk boek de juf leest en ik hierdoor
meer kan vertellen over kinderboeken (je kan al deze kennis opdoen tijdens de
leesles wat zorgt voor tijdswinst).
– Na 15 tot 20 minuten lezen vraag ik wat de kinderen
gevonden hebben in hun boek. Hierbij geef ik de kinderen veel vrijheid. Ik kies
per leesles ongeveer drie kinderen uit die hun verhaal mogen doen. Het kan dus
zijn dat Pietje vertelt over het boek ‘Leven van een Loser’ waarbij hij denkt
dat Bram Botermans kan veranderen in een vampier, omdat hij zo van het
nachtleven houdt.
Klik hier voor een link met meer ideeën over
mini-leeslesjes voor kinderen in de middenbouw.