Rekenen is taal

Vaak kunnen kinderen al snel de getallen op de getallenlijn achter elkaar opnoemen, soms zelfs al tot 100. Dit is heel knap, want zij weten dan honderd verschillende woorden in de goede volgorde op te zeggen. Maar het rekenonderwijs in de onderbouw bestaat uit meerdere onderdelen. Hierbij is taal een groot onderdeel, denk bijvoorbeeld aan vragen als: “Waar liggen evenveel kralen?” of “Wie heeft de meeste munten?” 

In dit stuk worden de verschillende onderdelen van het rekenonderwijs uitgelegd en worden tips gegeven hoe u thuis kunt oefenen met deze onderdelen. 

Tellen en aantallen

Het eerste onderdeel van het rekenonderwijs is Tellen en aantallen. Dit is wat veel ouders verstaan onder rekenen. In de klas zit het tellen vooral in de dagelijkse routines. Liedjes worden gezongen waarin afgeteld wordt en de datum wordt benoemd. Daarnaast wordt kinderen geleerd om aantallen te kunnen aanwijzen en te tellen, hoe zes auto’s over twee garages gesplitst kunnen worden. Veelal worden deze begrippen visueel aangeboden. 

Meten

Bij meten gaat het om verschillende grootheden, zoals tijd, lengte, gewicht, inhoud en oppervlakte. Hier worden ook verschillende materialen gebruikt bijvoorbeeld een weegschaal met gewichten, waterbekers bij de watertafel, maar ook het opmeten van je eigen lengte of de lengte van een plant die aan het groeien is. Ook kan de oppervlakte van een tafel bepaald worden aan de hand van vouwblaadjes. 

Meetkunde

Bij meetkunde gaat het vooral om het verklaren en beschrijven van de ruimte om ons heen. Er kan gedacht worden aan het bekijken van een route en deze vervolgens lopen, of blokken van verschillend formaat op elkaar stapelen om de laagste of juist de hoogste toren te maken. 

Wat kunt u thuis doen?

Deze drie rekenonderdelen komen in veel gezelschapspellen naar voren: het verzetten van een pion, evenveel stappen zetten als het aantal ogen op een dobbelsteen en vormen in elkaar puzzelen. Ieder spel heeft zijn eigen strategie en samenwerking nodig. Misschien kent u de oude spellen als ganzenbord of kleurentorentje, maar ook de onbekende nieuwe spellen kunnen verrassend zijn. Kijkt u eens bij de kringloopwinkel, op marktplaats of op de kleedjes-/rommelmarkt. Vaak kunt u voor een paar euro al leuke en gevarieerde spellen krijgen. Het spelen van spelletjes is ook goed voor de algemene ontwikkeling van een kind, want naast het rekenen wordt ook geoefend met het op je beurt wachten, omgaan met tegenslag en verlies en wordt de motoriek van het kind getraind. 

Spelletjestips voor op en rond de kleuterleeftijd: 

Peuters 

Lotto/memorie/bingo: samen kijken welke plaatjes hetzelfde zijn en kleine verschillen ontdekken. 

Spacio: om het voorbeeld na te bootsen, moeten figuren op de juist plek worden gezet. Kinderen leren zich in de ruimte te oriënteren. 

Boodschappen doen: waar koop je de verschillende boodschappen en met welk geld?  

Kleuters 

Kikker speelt tikkertje: een-op-eenrelatie. Wie is er als eerste bij de finish? 

Mixa mino: plaats de mieren naast elkaar, maar pas op... het is niet altijd gemakkelijk om je weg te vinden in het mierennest.  

Kwartet: het verzamelen van vier verschillende kaartjes binnen een thema.  

Groep 3 en ouder 

Regenwormen junior: het optellen van verschillende hoeveelheden (lange som) om te zien welk cijfer je mag pakken.   

Patchwork: het knippen en plakken van verschillende figuren. Krijg jij een kleedje zonder gaten? 

Beverbende: om je tactiek en geheugen te oefenen.