De montessori-rekenmaterialen in de onderbouw

Van al het montessorimateriaal is het rekenmateriaal misschien wel het meest aantrekkelijk. Het is mooi, opvallend en in zijn eenvoud het meest doeltreffend. Door handelen komen de kinderen tot abstract rekenen. Zij slaan hierbij begrippen en standaardprocedures op, waarop een beroep kan worden gedaan als na verloop van tijd alleen nog abstract wordt gewerkt. Het begrip is er dan al. 
Voordat de kinderen gaan rekenen met het rekenmateriaal zijn ze goed voorbereid. Door de oefeningen voor het dagelijks leven hebben ze het denken in logische en opeenvolgende stappen kunnen ontwikkelen. Deze logische ordening wordt aangevuld met de mathematische ordening die in het zintuiglijke materiaal zit. Door het zintuiglijke materiaal kan het kind eerst op allerlei manieren de hoeveelheden van 1 tot 10 ervaren voordat er met het rekenmateriaal de numerieke waarde aan wordt gegeven. Er zijn 10 kubussen bij de roze toren (begripsvorming groot-klein), 10 prisma’s bij de bruine trap (begripsvorming dik-dun), 10 rode stokken (begripsvorming kort-lang), 10 cilinders in elk cilinderblok (begripsvorming dik-dun, groot-klein, hoog-laag, laag-dik, hoog-dun), 10 gekleurde cilinders per doosje (begripsvorming zie de cilinderblokken). 

 

Dit is een voorbeeld van indirecte voorbereiding, een montessoriprincipe dat zijn oorsprong vindt in de natuurlijke manier van leren van kinderen. Alle montessorimaterialen zijn vanuit dit principe doorgetrokken. Enkele voorbeelden hiervan: 

- Door de oefeningen voor het dagelijks leven leren de kinderen praktische vaardigheden zoals een handdoek vouwen, een spons uitknijpen, een doekje uitwringen en water schenken. 

Deze vaardigheden worden afzonderlijk verworven. Daardoor zijn de kinderen in staat een meer complexe taak aan te pakken, zoals het schoonmaken van een tafel. 

 

- Door het werken met zintuiglijk materiaal krijgen de kinderen een grondige kennis van de geometrische vormen en leren er naderhand met het geometrisch kastje de namen bij. 

Daarna leren ze met de constructieve driehoeken hoe die vormen worden opgebouwd. 

Met de schuurpapieren letters wordt de oog-handcoördinatie bevorderd, zodat de kinderen spontaan tot schrijven en lezen komen. 

 

Nog een montessoriprincipe dat aansluit bij de manier waarop kinderen leren, is uitgaan van een geheel en de kinderen laten ontdekken uit welke delen dit geheel bestaat. Ieder stuk rekenmateriaal isoleert een enkel begrip of een specifieke procedure. Deze geïsoleerde begrippen vormen de integratie, de basis voor de volgende stap in de ontwikkeling van het rekenkundig inzicht van het kind. De rekenmaterialen waarmee de kinderen in de onderbouw werken, maken het mogelijk dat ze zich grondig verdiepen in alles wat betrekking heeft op de getallen tot 10, het decimale stelsel en de getallen tot 1.000. 

 

De aanvankelijke oefeningen bevorderen het inzicht van het kind. Aan het eind van de onderbouw hebben de kinderen zich ongemerkt een aanzienlijke hoeveelheid wiskundige begrippen eigen gemaakt. Kinderen hebben een hoger ontwikkelingsniveau bereikt en zullen bewust doorgaan met het verkennen van het rekenen op een manier die past bij de kenmerken van hun leeftijd. Het materiaal zal hen daarbij helpen.    

Het rekenmateriaal in de onderbouw 

  De rekenstokken: een eerste kennismaking met lineair geordende hoeveelheden van 1 tot 10 en de namen van de corresponderende cijfers. 

  De schuurpapieren cijfers: door een zintuiglijke benadering (zien, zeggen en voelen) wordt het schrijven voorbereid.  

Het telbakje: als het kind de juiste symbolen kent kan het kind daarmee met losse eenheden tellen. 

De cijfers en fiches: de hoeveelheden zijn los. Cijfers en hoeveelheden worden aan elkaar gekoppeld. 

Ook even en oneven kan aangeleerd worden. 

Het gouden materiaal: zodra het kind de beschikking heeft over de getalbegrippen van 1 t/m 10, kan het gouden materiaal aangeboden worden. Het doel ervan is het leren kennen van de structuur van het tientallige stelsel. Het kind leert de namen van verschillende categorieën (enen, tienen, honderden en duizenden) kennen, het vormen van hoeveelheden en de symbolen, die bij de hoeveelheden horen. De bijbehorende symbolen (de getalkaarten) verschillen in lengte en kleur, waarbij de hiërarchie van de getallen wordt verduidelijkt. De eenheden zijn groen, de tientallen zijn blauw, de honderdtallen zijn rood en de duizendtallen groen. De plaats van het cijfer in het getal is bepalend voor de waarde ervan. Daarna worden de verschillende rekenkundige bewerkingen praktisch en concreet uitgevoerd. Het kind leert zien dat alle hoeveelheden onder te brengen zijn in groepen (categorieën) die hooguit 9 elementen bevatten. 

De getalrekken: met het gouden materiaal heeft het kind de hoeveelheden leren benoemen. De getalrekken dienen om hoeveelheden en getallen van 10 tot 19 en van 10 tot 99 te vormen, naam, hoeveelheid en symbool te associëren en de rangorde van de getallen 11-10 te oefenen. 

Het 100-bord: een bord met 100 vierkanten, waarop fiches met de cijfers 1 t/m 100 in goede volgorde gelegd kunnen worden.   

De korte kettingen: deze worden gebruikt bij het tellen, sprongsgewijs tellen en voor het maken van kwadraten. De opgevouwen kettingen kunnen worden vergeleken met de bijbehorende kwadraten van 1 t/m 10. De kettingen van 1 t/m 9 hebben dezelfde kleuren als de corresponderende gekleurde kralenstaafjes.   

De gekleurde kralentrapjes: het doel van het werken met de gekleurde kralentrapjes van 1 t/m 9 is het tellen, optellen, aftrekken en vermenigvuldigen van eenvoudige sommetjes.   

Het latjesbord voor optellen: het werken met het latjesbord geeft de mogelijkheid alle combinaties te ontdekken die mogelijk zijn tot 18, de zogenaamde opteltafels.   

Het latjesbord voor aftrekken: het werken met het latjesbord geeft de mogelijkheid alle combinaties te ontdekken, die mogelijk zijn onder de 18, de zogenaamde aftrektafels.   

Het vermenigvuldigingsbordje: hierbij worden de tafels van vermenigvuldiging gemaakt en genoteerd.   

Het deelbordje: het doel van het deelbordje is te ontdekken welke getallen tussen 1 en 81 deelbaar zijn, zonder rest.   

De binomische kubus: is de derde macht van een tweeterm. Het doel is het verwerven van ruimtelijk inzicht en de voorbereiding op de algebra.   

De trinomische kubus: is de derde macht van een drieterm. Het doel is het verwerven van ruimtelijk inzicht en de voorbereiding op de algebra. 

 

Daarnaast zal de onderbouwleerkracht te allen tijde praktische verwerkingen bedenken, zodat het rekenen ook in andere situaties toegepast kan worden. 

Media
  • het gouden materiaal