9. Overvolle klassen

In het vorige hoofdstuk hadden we het al even over de schoolmeester die vaak in zijn eentje voor een groep van wel honderd kinderen stond. Soms had hij een hulpje, meestal moest hij het in zijn eentje zien te klaren. Maar dat was nog niet alles.

Het kon nog erger. De schoolmeester kreeg slecht betaald. Daarom moest hij nog wel eens weg voor een van zijn bijbaantjes. Dat bijklussen bestond dan uit pacht of belastingen innen. Of hij werkte als gerechtsbode of privé-onderwijzer voor kinderen van een kasteelheer uit de buurt. Zelfs ook wel beide, onderwijzer voor de rijken én gerechtsbode.

Meestersvrouw als invaller
Maar ja, dan waren de leerlingen op school alleen. Dat kon natuurlijk niet. Meestal nam de vrouw van de meester de honneurs waar. Zij wilde echter ook door met háár werk, het huishouden. Zoals je misschien wel weet, was het de gewoonte dat het schoolmeesters-gezin in hetzelfde gebouw woonde. Dat is heel lang zo geweest, tot in onze tijd.

Met de afwezigheid van de meester werd het af en toe een gezellige boel op school. Zijn vrouw kookte met de ene hand een potje eten bij het vuur van de grote haard en met de andere hand bediende ze het spinnenwiel. In de winter was dit vertrek trouwens vaak de enige verwarmde kamer in het huis en tevens de grootste kamer, zeg maar zo’n veertig vierkante meter (dorpsschool).

CO-2
Dat moet een benauwde boel geweest zijn! In de winter waren alle kinderen op school, ook die van het platteland. Het aantal leerlingen steeg tot wel over de honderd per groep. In de achttiende eeuw liep het de spuigaten uit, waarschijnlijk omdat er toen meer kinderen naar school gingen dan in de zeventiende eeuw. In Loosdrecht bijvoorbeeld, was in 1735 een noodtoestand ontstaan omdat de kinderen het benauwd kregen en zelfs moesten overgeven. Zoveel mensen bij elkaar en dan ook nog kaarsen of olielampen die brandden! De, zuurstof was binnen de kortste tijd verdwenen uit het vertrek en het CO-2 gehalte steeg in die mate dat het vreselijk ongezond was. Zelfs met alle ramen en deuren open was het blijkbaar onmogelijk de luchtkwaliteit te verbeteren.

Toch weerhield het ouders er niet van hun kinderen naar school te sturen. Zij zagen inmiddels het belang in van onderwijs. Al was dat inzicht er ook al in de eeuw ervoor, getuige het volgende initiatief: een rekest uit 1653 van ouders in Kudelstaart, waarvan de meesten niet konden lezen en schrijven. Zij hadden daar dagelijks last van en wilden daarom hun kinderen meer kansen geven. Ze drongen aan op een schooltje in de buurt. Dit idee breidde zich uit.

Kritiek
Naarmate de scholen voller werden, namen de problemen toe. Vooral in de stadsscholen en de armenscholen was dit het geval. Een meester moest volgens de schoolregels (de Regel van Valcooch) tweemaal per schooltijd vierhonderd kinderen kunnen overhoren. Dit, met behulp van drie oudere leerlingen. Dit was onmogelijk en zelfs al had een schoolmeester een natuurlijk overwicht, dan nog was dit doel niet te behalen. De kinderen gingen zich vervelen, werden moe of baldadig en zo werd het een ongeregelde bende in het lokaal. Ja, en dan kreeg je weer die strenge straffen die werden uitgedeeld.

Kritiek kon niet uitblijven. Kritiek op de overvolle lokalen, op de weinige aandacht die kinderen hierdoor kregen, de slechte lucht in het lokaal en ook onderwijskundig was er het nodige waar men vraagtekens bij plaatste.
Zoals het feit dat de kinderen alles uit het hoofd moesten leren en dan van zaken die ze niet begrepen. Zoals bijvoorbeeld de vragen en antwoorden van de catechismus. Ook het lezen van te moeilijke boeken werd afgekeurd. Het kon toch heel anders! Zoals boeken laten lezen die meer op het bevattingsvermogen van kinderen waren gericht.
Ook kwam er begrip voor de andersdenkenden: ouders die bezwaar hadden tegen het calvinistisch-religieus karakter van de scholen. Er moest in de maatschappij plaats zijn voor alle gezindten. Dus niet meer de kerk, maar de burgers/ouders gingen de eisen formuleren waaraan goed onderwijs moest voldoen. Hum inspiratiebron was John Locke. Over hem hebben we het een volgende keer.

Afbeelding: Jan Steen - Schoolklas met slapende schoolmeester, 1672