12. Nieuwigheden

Het gewone ouderwetse schoolbord is heel lang meegegaan en als je het mij vraagt een beter lesmiddel in de klas dan de digitale borden. Maar de vernieuwingsdrang kent geen grenzen. Of het nu beter is of niet, er zal en moet telkens iets nieuws komen. Grappig in deze context is, dat op sommige scholen alweer geëxperimenteerd wordt met het oude vertrouwde zwarte schoolbord en krijt.

Examen
In de 19e eeuw was het in ieder geval zó nieuw, zo’n bord waarop je met krijt kon schrijven, dat sommige -vooral oudere- schoolmeesters er nogal moeite mee hadden. Dat kwam omdat het ook al nieuw voor hen was een grote menigte kinderen tegelijk toe te spreken. Ze waren gewend lesjes te overhoren en oefeningen in schoonschrijven te verbeteren. Dus wat dacht je? Deze meesters bleven gewoon lesgeven op de aloude manier. Ze werden niet ontslagen, dat kon men zich niet veroorloven want zoveel meesters waren er niet. Maar men zette wel in op een nieuw soort schoolmeester die werd aangenomen op zijn kwaliteiten als onderwijzer. Daar moest hij dan hard voor werken om te slagen voor het examen. Zonder diploma had solliciteren geen zin. En áls je dan werd uitgenodigd voor een gesprek, moest je tijdens de sollicitatie alles nog eens dunnetjes overdoen, een vergelijkend examen afleggen.

Een d of een t, of wellicht dt?
Misschien ben je benieuwd waar de vragen van dit examen uit bestonden. Wel, in de eerste plaats de vraag: wat is het doel van de onderwijzers? En verder: hoe geeft een onderwijzer kinderen denkbeelden van zichtbare en van onzichtbare voorwerpen? Wat zijn ‘zelfstandige’ en wat zijn ‘bijvoeglijke’ naamwoorden? Hoe kan je kleine kinderen stilte in de klas bijbrengen? Wat denkt de meester van het ‘uit het hoofd leren’ en ‘herhalen’? Een tikje ander soort vragen dan tegenwoordig bij een sollicitatiegesprek op school aan de orde komen.

Ook moest deze aankomende meester weten of hij wel kundig in de spelling der Nederlandse taal was. Of hij alles goed schreef, bij de werkwoorden een d schrijven waar een d moest staan, een t waar de t op zijn plaats was, of wellicht dt zoals bij ‘hij wordt’.

Schoolopzieners
De tijd dat de kerkelijke autoriteiten bepaalden wie een geschikte schoolmeester was, was voorbij. Nu waren het de schoolopzieners die een meester kozen. En door de oprichting van kweekscholen steeg de kwaliteit van het onderwijs. Voor een groot deel zijn de verbeteringen te danken aan de inspanning van schoolopzieners, die sinds 1801 de scholen bezochten. Ze hadden een district en kwamen met regelmaat op bezoek. De onderwijzers hadden het niet makkelijk met de nieuwe onderwijsvorm en deze opzieners hielpen hen hierbij. Zo was het onder meer hun taak het voorlezen door de kinderen in de gaten te houden. De dreun-toon, waaruit bleek dat de kinderen er niet veel van begrepen wat ze lazen, die toon moest verdwijnen. Er moest voortaan op een natuurlijke manier gelezen worden. Gek genoeg noemden ze dit ‘kunstmatig lezen’. En welke moeite men hiervoor deed, dat lezen jullie in het volgende hoofdstuk.