Het wilde dus nog niet zo goed lukken met het klassikaal onderwijs. En weet je wat de bedenkers het grootste voordeel vonden van dit systeem? Het zou bij kinderen de ‘eerzucht’ opwekken, nu zouden we zeggen ‘ambitie’.
Onderlinge concurrentie zou hen aanzetten tot beter leren en betere prestaties. Je zag dit terug in het klaslokaal. Wie vorderingen maakte, kreeg een bepaalde plek in de klas. Er werden prijzen uitgedeeld bij ‘openbare examens’, natuurlijk voor de beste leerlingen.
Soms protesteerde hier en daar een schoolopziener tegen dit systeem. Het zou toch beter zijn om ijver en deugd te belonen in plaats van de leerprestaties. Maar het gros van de mensen vond het oké en na enige tijd kwamen de cijfers als beloning in beeld.
Weg met plak en roe
De plak en de roe verdwenen uit de klas. Geen slaag meer. Nu gaf de meester strafwerk of moest je schoolblijven. Er werd ook veel gewerkt op het eergevoel; met morele verontwaardiging kon je toen heel wat bereiken.
Werkte het? Ja, wat prestaties betreft was er een stijgende lijn. Dat kwam ook door de nieuwe leesmethodes waardoor de kinderen eerder leerden lezen. De spelmethode naar het ABC-boek werd vervangen door de klankmethode. Nu werden letters uitgesproken zoals ze ook werkelijk klonken. Dus niet bee, oo, ee, ka, boek, maar b, oe, k, boek.
Leitjes en griffels
En het leesplankje! Kinderen vonden het fantastisch dat ze daarop zelf woorden konden maken. Op sommige scholen werd ook eerder met schrijven begonnen. Vroege schrijfoefeningen zorgden dat kinderen makkelijker leerden lezen. De leeslesjes waren op het kind gericht, rijmpjes die leuk waren om voor te dragen.
Voor de vakken schrijven en rekenen werden ook andere methodes en hulpmiddelen gebruikt. Er kwamen potloden, griffels en leitjes. Vlug en duidelijk schrijven werd belangrijker dan het schoonschrift.
Door de invoering van het tientallig stelsel, ging het rekenonderwijs ook vooruit. Allerlei moeilijke omrekeningen waren nu niet meer nodig. Bij het aardrijkskunde-onderwijs werden voortaan grote kaarten gebruikt. Die waren echter duur dus ze waren schaars op school. Het bleef een probleem om het leermateriaal te kunnen bekostigen.
De schoolwet
De schoolwet van 1806 was van kracht tot 1857. In die periode werden veel veranderingen ingevoerd. Koppeling van een klas aan een leeftijdsgroep bijvoorbeeld. Grotere schoollokalen, meer ramen, uniformiteit. Meer hierover in deel 17.