19. Vrijheid

Vanaf 1922 kregen zowel de confessionele scholen als de montessori- en daltonscholen de vrijheid het lesrooster naar eigen inzicht in te richten.

Vrouwen in het onderwijs
 Helen Parkhurst was een leerlinge van Maria Montessori. Zij ontwikkelde het daltonstelsel, dat voor het eerst toegepast werd in het plaatsje Dalton in de Verenigde Staten. Ook op deze scholen werd het klassikale stelsel doorbroken maar in iets minder mate dan in de montessorischolen. Sowieso betekenden deze vormen van onderwijs meer vrijheid voor kinderen.
Er kwamen ook steeds meer vrouwen die als onderwijzeres gingen werken. In de eeuwen ervoor waren ze er wel bij de kleintjes, maar voor de klassen stonden altijd schoolmeesters. Lange tijd waren onderwijzeressen ongehuwd. Trouwen, kinderen krijgen en werken ging niet samen. Je kreeg als onderwijzeres je ontslag als je trouwde. En als je wel wilde blijven werken in dit vak, bleef je vrijgezel. 

Bewegen
Montessori- en daltonscholen werden een succes. De kinderen hadden meer plezier in leren en ze hadden belangstelling voor alle vakken. Zo maakten ze zich makkelijk de kennis eigen.
Dit sloeg over op de gewone klassikale scholen, die brachten langzamerhand ook zelfwerkzaamheid in het leren.
Er kwam vrijheid van beweging, wat zoveel inhoudt als dat het kind de hele dag door zich mag bewegen zoals hij wil. Leerlingen hoefden niet meer te vragen of ze naar de wc mochten, iets wat voorheen wel altijd moest. Je vinger opsteken en mededelen ‘Juf/meester, ik moet naar de wc.’ Ten overstaan van de hele klas.

Zo ging dat. Maar zo’n vijftig jaar geleden kreeg men wel door dat dit niet langer de juiste manier was. Vanaf toen zag je kinderen meer bewegen in de school. En zo hoort het ook. Bewegen hoort bij kinderen, het is niet gezond om kinderen een hele dag aan een schoolbank gekluisterd te houden. Dat begon in de jaren zeventig van de vorige eeuw helemaal goed door te dringen in onderwijsland.

Lessen in verkeer en zwemmen
Er kwamen dingen bij die zich buiten de school afspeelden: verkeersles, zwemles en schooltuintjes.
Verkeersles kregen kinderen vanaf de jaren vijftig. Het werd steeds gevaarlijker op straat dus het was belangrijk de leerlingen het een en ander bij te brengen. Het kreeg zelfs een wettelijke basis. Er kwam een verkeersexamen en je kreeg een heus verkeersdiploma. En dat is nog steeds zo. Ook op De Kleine Prins hebben de kinderen van groep 7 verkeersles en krijgen ze een praktisch- (buiten op de fiets) en een theoretisch examen. De zwemlessen bestaan ook nog. De Kleine Prins kan de kinderen geen schooltuintjes buiten de school meer aanbieden maar op de locatie Lage Land zijn er tuintjes naast de school.

Volgende keer het laatste hoofdstuk van deze serie over de geschiedenis van het onderwijs. We sluiten af met een interview met meester Wilke, die vertelt wat hij heeft zien veranderen in het onderwijs de afgelopen 44 jaar. Als voorproefje hierbij alvast een Lagere School (zoals dat toen heette)-foto van hem. Zoek meester Wilke! Waar staat hij? (oplossing: van bovenaf de tweede rij en dan helemaal links, met coltrui)