Meester Wilke heeft 44 jaar ervaring in het onderwijs. Hij stond 15 jaar voor de klas en is nu 31 jaar directeur van De Kleine Prins. Wat heeft hij in die 44 jaar zien veranderen in het onderwijs?
Een interview.
“Van 1978 tot 1985 werkte ik op een klassikale school met voor elk vak een methode. Taal, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, schrijven, gymnastiek, handenarbeid, muziek, godsdienst (soms kwam de pastoor langs), lezen (technisch lezen, op toon lezen, voordracht lezen) en verkeer. Ik gaf les in alle vakken, op handwerken na. Kinderen waren gepositioneerd in rijen, ik torende boven de klas uit door mijn lessenaar op een verhoging. De klassen waren gemiddeld 22 kinderen groot.
Kringgesprek
Vanaf de tijd dat ik begon als onderwijzer (zoals dat toen nog heette) vond men dat kinderen in achterstandswijken meer aandacht verdienden. Ik werkte in Hoogvliet in een achterstandswijk en onze school werd een zware stimuleringsschool genoemd. Het beleid ging zich steeds meer richten op die wijken, op kinderen met ouders die uit een ander land kwamen en daardoor de Nederlandse taal niet goed spraken. Door het extra geld dat we kregen, werden de klassen kleiner.
Kinderen gingen steeds meer in groepjes werken, samenwerken en zelfstandigen werken, iets wat al bekend was vanuit het montessori- en daltononderwijs en dat ook steeds meer de reguliere scholen inkwam. Welbekend is het kringgesprek dat toen zijn intrede deed.
Van lager- naar basisonderwijs
In 1985 werden we geconfronteerd met een grote verandering. Het lager onderwijs en de kleuterschool werden samengevoegd en vanaf toen heette het basisonderwijs. Je zat niet meer in een klas, maar in een groep. Dat was wel wennen voor de kinderen. Je zat niet meer in de zesde klas (lange tijd een begrip voor de oudsten) maar in groep 8. Wie voor de klas stond, pardon groep, heette nu leerkracht, geen onderwijzer(es) meer.
Het doel van de wetgever was om een doorgaande leerlijn vanaf de kleutertijd (groep1) tot aan groep 8 te hanteren.
Het effect was dat vanaf die tijd het kleuteronderwijs werd ondergesneeuwd door het basisonderwijs. En, op de pabo (eerst spraken we van Pedagogisch Academie) verdween de kleuterleidster-opleiding, dit werd opgenomen in het curriculum van de pabo. Dat houdt in dat er gemiddeld maar zo’n drie weken aan kleuteronderwijs wordt besteed. Voorheen was dat drie jaar. Kleuterleidsters konden vroeger goed observeren. Ze hadden veel meer kennis van de ontwikkeling van een kind. Dit is verdwenen uit de opleiding. Daar kwam nog bij dat vanaf 1985 iedere leerkracht voor iedere groep moest kunnen staan, je moest zogezegd ‘breed inzetbaar’ zijn en hier kwam je niet onderuit.
Feminisering
Door dit alles is er een feminisering in het basisonderwijs ontstaan. Vrouwen kozen er voorheen bewust voor om kleuterleidster te worden. Mannen kozen voor het onderwijs omdat ze de oudere kinderen les wilden geven. Nu de mannen gedwongen werden ook bij kleuters voor de groep te moeten, zag je ze een voor een vertrekken.
Vanaf die tijd werd het salaris minder aantrekkelijk. Daar kwam ook nog ’s een korting van anderhalf procent overheen. Voormalige kleuterleidsters wilden helemaal niet voor de groepen met oudere kinderen staan dus die vertrokken ook. Dit is een totaal verkeerd onderwijsbeleid geweest en als je het mij vraagt: dat verkeerde beleid is er tot op de dag van vandaag.
Ondertussen nam de groepsgrootte toe en kwamen er steeds weer nieuwe maatregelen vanuit de overheid. Er kwam een beetje geld bij voor het verkleinen van de groepen maar dat zette geen zoden aan de dijk, hooguit 1 a 2 leerlingen per groep. Het had werkelijk geen énkel effect.
Nieuwe vakken
De lesstof is hier en daar aangepast. Vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en biologie zijn samengevoegd tot het vak wereldoriëntatie. Het is meer thematisch geworden.
Rekenen ging van ‘koopmans-rekenen’ (goed cijferen en hoofdrekenen) naar ‘realistische rekenen’ (vanuit de praktijk) tot -heden- ‘inzichtelijk rekenen’. Het heet nu ‘rekenen en wiskunde’.
De afgelopen 37 jaar zijn er vakken bijgekomen en er zijn vakken weggevallen. Wetenschap & techniek heeft de overheid jarenlang getracht om dit in het curriculum van de scholen te krijgen. Pas de laatste paar jaar lukt dat. Vijftien jaar geleden werden er al subsidies aangeboden om materialen hiervoor aan te schaffen. Veranderingen doorvoeren zijn moeilijk, er wordt graag vastgehouden aan het oude. Het kost tijd om in iets nieuws les te gaan geven.
Schoolbibliotheek
Als ik even terug in de tijd mag: ik werkte als onderwijzer op De Vliedberg toen eind jaren tachtig ‘begrijpend en studerend lezen’ als apart vak de scholen in kwam.
Met dit zogeheten ‘begrijpend lezen’ is het plezier in lezen de nek omgedraaid. Het is nu een niet zo'n sprankelend vak omdat de nadruk sterk ligt op dat ‘begrijpen’.
Op onze school besteden we juist veel tijd aan lezen voor het plezier en dat betekent boeken lezen, fijne verhalen. We hebben een contract met de centrale bibliotheek Rotterdam en elke paar maanden wordt de boekencollectie ververst. Die boeken worden door de kinderen zelf uitgekozen. Er wordt veel gelezen bij ons op school.
Dertien jaar geleden kwam de verplichting van anti-pest programma’s in het onderwijs. Wij kozen voor KiVa, een Fins concept. In onze nieuwsbrief berichten we hier regelmatig over. In mijn begintijd had je dit niet. Dan pakte ik uiteraard de pestkoppen wel aan!
Schrijven
Een hele grote verandering is ontstaan door de invoering van computers en Chromebook. Dit begon al in de jaren negentig en heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen.
Vroeger hadden we krijtborden, nu digitale borden. Vroeger zag je op school vooral boeken, schriften, pennen en potloden. Nu is het een combinatie van beide maar meer digitaal. Het vak schrijven raakt steeds meer op de achtergrond en het handschrift laat daardoor te wensen over.
Het onderwijs is extreem bureaucratisch geworden. Nog steeds is er veel papierwerk voor ons te doen, daar gaat een groot deel van de tijd in zitten. Echt, de bureaucratie viert hoogtij op de scholen. Ook als je kinderen extra wil ondersteunen of op de juiste plek wil krijgen, dan moet je je door een woud van protocollen heen worstelen.
Aandachtiger
Ik zei net al dat met de invoering van de nieuwe schoolwet in 1985 veel mensen uit het onderwijs stapten. Dus sinds die tijd al is er altijd een tekort.
Nu zwermen er veel coaching- en adviesbureautjes rondom de scholen. Dan word je gebeld: ‘Ik heb een goed product!’ Het ministerie van onderwijs stimuleert dit indirect met het programma ‘subsidieregeling verbetering basisvaardigheden’. Het kost een hoop geld en het heeft weinig toegevoegde waarde. Als al die zzp’ers in het onderwijs gaan werken, voor de groep gaan staan, is het leerkrachtentekort zo opgelost!
Samengevat zijn de veranderingen in de afgelopen 44 jaar de technologie die niet meer weg te denken is uit de samenleving en in het onderwijs. Iets wat er niet was toen ik begon als onderwijzer. Onlangs zag ik een videofilm terug van begin jaren negentig op De Kleine Prins, de beginjaren van onze school. Je ziet daarin hoe de kinderen bezig waren in de klas. Het viel mij direct op dat ze toen veel aandachtiger waren en zich langer konden concentreren. Dit geldt ook voor volwassenen. Iedereen is onrustiger geworden doordat alles gefragmenteerd is en er een korte aandacht-spanne is.
Ik vind het heel belangrijk dat we de baas blijven over de technologie en niet andersom: dat we slaaf zijn van de technologie, want daar lijkt het nu wel op. Een kind moet vroegtijdig leren hoe het als het ware in zijn eigen wezen blijft, contact houdt met zijn eigen ziel en met de omgeving zonder gebruik te maken van telefoon etc. Bij ons is het om die reden verboden omtelefoons in de klas te hebben.
Maar als ik dan met iets positiefs mag besluiten: ik heb ook gezien dat er goede ontwikkelingen zijn. Het is mooi om te zien dat kinderen weten wat ze aan het leren zijn en ook vertellen wat ze aan het leren zijn. Ze zijn meer eigenaar van hun eigen ontwikkeling. Als we daar tegenover zetten het meesterschap van de leerkracht, die daarbij als voorbeeld dient voor het kind, dan zijn dit twee belangrijke pijlers voor een mooie onderwijstoekomst.”
Maart 2023